vrijdag 23 november 2007

Trektocht Engadin 2007: 9 Epiloog

9. Zaterdag 25 augustus 2007: Terugreis

Als door een speling van het lot stonden we weer op voor de terugreis onder een stralend blauwe hemel. We aanvaardden het met de glimlach. Nooit zou de mens baas worden over de natuur, we kunnen ze beïnvloeden op lange termijn door onze verkwistende en vervuilende manier van leven maar aan het weer van elke dag kwamen we voorlopig niet aan. Het ontbijt was om 8u00 en we genoten nog na van de voorbije dagen. Verschillende delen van de tocht waren al enkele keren als een film door ons hoofd gedwaald. Het was niet makkelijk geweest, de regen had ons mentaal sterk op de proef gesteld. De fysieke ongemakken hadden soms beperkingen opgelegd, maar we aanvaardden het en waren gelukkig. Nog 940 km zaten er tussen dit avontuur en het leven van elke dag thuis, terug naar de kinderen, die we nu al elke minuut meer begonnen te missen. Als laatste stuiptrekking reden we via de Albulapas in plaats van de Julierpas en stopten nog even aan de Hospiz om een infofoldertje mee te graaien. De rest van de terugweg, tja, die kennen we ondertussen al wel: Zuricher stad, de grens in Bazel, kilometers malen in Duitsland en een hoofd vol prachtige herinneringen en 2 volgepompte geheugenkaartjes met foto’s die nooit meer mogen vervagen. Tot een volgende!

Bedankt schat om deze mooie tocht samen te kunnen doen, bedankt Geert voor de vriendschap, de steun en dezelfde gedrevenheid.

Kurt Desmedt

November 2007,

Wechelderzande



Trektocht Engadin 2007: 8. Dag 6

8. Vrijdag 24 augustus 2007: Hospiz Julierpas (La Veduta 2233m) – Fuorcla Lagrev (2863m) – Vadret Lagrev – Piz Lagrev (3164m) – Vadret Lagrev – Lej da la Tscheppa (2616m) – Sils ( 1793m)

De slaap was niet zo verkwikkend geweest, het bed was zeer hard en de kussens stelden je voor een moeilijke keuze: eentje was te weinig, maar twee was teveel. We staken ons hoofd door het raam en zagen dat het goed was: de zonsopgang was schitterend en er was geen wolk te bespeuren.

Misschien werd het nog eens echt zomer. Tegen 7u gingen we ontbijten, de rugzakken hadden we al klaargemaakt. Het ontbijt was zeer uitgebreid met verschillende soorten kleine pistoletjes, verse charcuterie en zelfs choco. De vaste ochtendklanten en pendelaars hadden duidelijk hun vaste tafel en zelfs hun vaste plaats, hier zat duidelijk routine in. Van het plaatselijke dialect konden we nauwelijks iets verstaan en ze dronken koffie en aten worstenbrood. Sommige staken een sigaretje op, in Zwitserland kan dat nog in dezelfde ruimte als waar gegeten wordt. Om 8u20 stonden we buiten, het was 6°C.

Aan de overkant van de Julierstrasse stond de oude getrouwe gele wegwijzer die ons duidelijk probeerde te maken dat hier het pad begon. We volgden dit pad dat naar Fuorcla Grevasalvas liep tot op een heuveltje na ongeveer 100m klimmen.

Het pad daalde dan lichtjes tot aan het Leg Grevasalvas maar wij moesten links aanhouden en verder klimmen. Het leek of we nog een spoor konden volgen al was het vaak niet duidelijk of dit door mensenvoeten dan wel door marmotten was gemaakt, maar het hielp tenminste om langs de steile flank te geraken.

Hogerop waren het alleen nog grote blokken en was het echt wel zoeken om er door te geraken. We klommen zo verder tot op een heuvel van 2639m hoogte. Van hier hadden we goed zicht op het laatste gedeelte van de klim naar Fuorcla Lagrev. We gooiden de rugzak af en keken met zijn drieën in stilte naar boven. De laagstaande zon bemoeilijkte het zicht maar het zag er verdomd moeilijk en steil uit.



We hadden dit stuk in 1996 ook al eens gedaan maar toen waren er stukken besneeuwd, nu was het één steile puinhelling van grote en kleine losliggende blokken. Het was 10u06, we bleven nog wat kijken en overleggen maar het was van deze afstand niet duidelijk hoe onze route het beste ging lopen. Één ding was zeker, vanaf hier gingen de helmen op. Op het einde van de blokken wachtte dan ogenschijnlijk nog een stuk met rotsen…We hadden genoeg getalmd en begonnen er gewoon aan. Ik stak mijn fototoestel in de rugzak, zodat al mijn aandacht naar het klimmen kon gaan. Niet meer mooi achter elkaar wegens het gevaar op vallende stenen maar eerder naast elkaar klimmend of wachtend op de voorganger. We probeerden in het stuk met de grootste blokken te klimmen, hopende dat die grotendeels vast zouden liggen, dat was ook wel zo maar het was wel telkens schrikken als een dergelijke mastodont toch even ging wankelen of schuiven door de verplaatsing van je gewicht. We moeten ongeveer halverwege geweest zijn, toen een luid geraas ons deed verstommen. We hadden vlug door dat het niet luid genoeg was om aan deze kant van de helling te zijn maar we wisten niet echt wat het was. Even later kwam het een tweede en een derde keer, nog luider nu en je kon de berg voelen trillen. Dit moest een steen lawine aan de andere kant zijn. Een betere timing om ons de stuipen op het lijf te jagen, kon de natuur niet bedacht hebben, we waren gewaarschuwd en extra alert. Het laatste stuk was wel degelijk rotsklimmen. Ik klom eerst en de andere probeerden me te wijzen welke richting ik het beste nam. Even kwam ik vast te zitten, de weg verder naar boven langs hier was onmogelijk en terug leek me ook al geen optie, de angst sloeg even toe maar met de aanwijzingen van de anderen geraakte ik terug en vond de goede weg.

Om 11u37 stonden we met z’n drietjes op het zadel. Mijn benen trilden nog een beetje na.

We namen de tijd om wat te rusten en te eten. Heel ver waren we nog niet maar we wisten van te voren dat dit tijdrovend ging zijn. Het weer was tenminste stabiel al werd het felste zonlicht door wat nevel getemperd.

We moesten nu opnieuw via blokken eerst een stuk naar beneden tot aan de gletscher tot ongeveer 2840m, daar deden we de klimgordels aan, de stijgijzers onder en bonden we ons in, het was nu 12u48. Op de gletscher aangekomen merkten we al vlug waar het lawaai vandaan was gekomen.

Een heel stuk rotswand was losgebroken en had zich op de gletscher gestort, hierbij waren grote rotsblokken meters ver over het ijs gerold en gegleden. Het zag er een rommeltje uit. We hadden geen andere optie dan door de puinresten te gaan om de gletscherkloven te kunnen vermijden.

We overbrugden 2 kloven via een sneeuwbrug en klommen gedeeltelijk over een zeer steile sneeuwplek en verder over rotsblokken tot aan een rotspunt op 3060m hoogte.

Nadat we even uithijgden overzagen we de situatie: we hadden nu zicht op de top maar die leek nog zeer ver weg, alleen bereikbaar langs een lange op en neer gaande rots- en puingraat. Het was nu al 14u en we hadden geen tijd meer te verliezen. Geert had het wel gehad, zeker na het aanblik van wat ons nog te wachten stond.

Hij ging zich hier innestelen en bij de stijgijzers blijven, we konden in contact komen via de GSM en hij kon ons ook visueel volgen. Kathleen en ik besloten van de rugzakken gewoon op te laten, kwestie van dezelfde balans te houden. Het eerste stuk van de graat was zeer smal en naar beneden.

Het was echt voetje per voetje, af en toe balancerend met twee afgronden naast je, links zowel als rechts. Ik liep voorop en durfde niet omkijken hoe Kathleen het er vanaf bracht. Gelukkig was het windstil…De graat leek eindeloos, we kwamen eerst aan op punt 3109m waar we hadden moeten toekomen vanop de gletscher maar door het afgebroken stuk rotswand was deze passage niet te doen geweest. De rest van de graat was één rotternij van losliggende stukken rots en schuivend puin. Het koste ons nog welgeteld 1 uur om de top te bereiken en halverwege overviel me de gedachte van gewoon terug te keren.

De wetenschap dat dat sowieso moest gebeuren en dat we er nu na 2 vergeefse pogingen in 1996 en 1997 zo dicht bij waren, hielp me overeind. Ik moet wel toegeven dat de angst nooit echt ver weg was en dat het ware genot van het bereiken van de top pas later is gekomen. Het uitzicht was overweldigend en ontroerend tegelijk. De top kenmerkte zich door een hoopje stenen met een houten stok die er was bijgeplaatst, er was geen boek te vinden.

We feliciteerden elkaar en ik kreeg een SMS binnen van Geert die ons op de top zag staan, schitterend van hem. Zonder hem waren we ook nooit daarboven geweest. Ik belde hem op en we bedankten elkaar.


We namen nog wat foto’s, we aten snel iets en begonnen dan aan de terugweg die toch ook 50 minuten in beslag ging nemen. Het hoogteverschil was gering en op deze ondergrond was stijgen soms makkelijker en sneller dan dalen.



Terug bij Geert gekomen was er weinig tijd voor vreugde, de klok tikte ongenadig verder. Eén lichtpuntje: tijdens zijn twee uren durende pauze was Geert tot de vaststelling gekomen dat de zalf gewoon in een buitenzak van zijn jas stak… We kozen voor dezelfde weg terug langs de brokken en de zeer steile sneeuwhelling.

Geert ging nu voorop en ik sloot de rij in tegendeel tot de klim. We traverseerden de gletscher tot aan een puineiland en deden de stijgijzers uit. Achteraf gezien was dit niet de beste keuze, we hadden beter op de gletscher gebleven en verder naar rechts afgedaald. Nu verloren we tijd door het uitdoen van stijgijzers en cordé om even later tot de vaststelling te komen dat we het touw toch maar beter weer bovenhaalden voor het laatste stuk. De stijgijzers lieten we zitten om niet verder tijd te verliezen maar we stapten nu wel wat moeizamer over het ijs. Naar het einde toe werd de gletscher vrij steil en lag hij bovendien bezaaid met rotsen.

De beproeving was nog niet afgelopen. Enkele al dan niet gewilde glijpartijtjes later stonden we weer temidden van immense blokken. Er kwam geen einde aan de stenen. We waren nu op een soort zadel aangekomen boven het Lej da la Tscheppa, dat ons de aansluiting met het Engadin en de bewoonde wereld moest opleveren.

We moesten alleen nog van het zadel geraken. Tien jaar geleden was dit via mooie sneeuwpistes gebeurd, nu waren er alleen maar stenen, miljoenen stenen. Het was al 18u en de laagstaande zon trok lange schaduwen over de gletscher achter ons. We waren moe en werden kribbig. Een pad om af te dalen vonden we niet, af en toe wel stukken maar het was helemaal niet duidelijk. We probeerden in een geul tussen twee morenen te blijven maar die werd uiteindelijk zo smal en steil dat we een stuk op onze stappen moesten terugkeren.

Uiteindelijk kwamen we aan het meer en via de rechtse oever stapten we er rond. Er hing een magische stilte. Aan de overkant verzamelden we opnieuw aan de wegwijzer, het was 19u en er stond nog 1 ½ uur aangegeven naar Sils… Allen waren we leeg en we zochten naar iets eetbaars in de rugzak. We belden ook het hotel om te zeggen dat we later zouden komen maar dat we wel degelijk onderweg waren. De eigenaar ging de sleutel aan de receptie achterlaten zodat we op de kamer konden, toffe vent. We moesten alleen nog naar beneden en dan van Sils in St.-Moritz geraken. Ik had de uren van de lijnbus genoteerd op een briefje maar ik had niet verder gekeken dan 17u15… We besloten om zo snel mogelijk af te dalen en indien mogelijk om 20u15 aan de bushalte te zijn, de bus kwam telkens om kwart na als er nog eentje reed. Ik weet niet meer waar we nog die snelheid vandaan haalde maar het eerste stuk vlogen we naar beneden.

Dan kwam de vermoeidheid terug de kop opsteken en nadat Geert enkele uitschuivers had gemaakt, hield hij het snelle tempo voor bekeken. We spraken af dat ik alleen dit tempo ging proberen aan te houden om de bus te halen om dan met de auto terug te keren. Ondanks de honger, de vermoeidheid en de zware rugzak stond ik om 20u beneden, maar waar was de bushalte?

Het kon zowel links als rechts zijn, nergens was iets te bespeuren. Ik besloot maar in de richting van St.-Moritz te gaan en mijn duim op te steken. Ik moet er echt heel moe hebben uitgezien want de tweede wagen, een Citroën met een Italiaans koppel van rond de 60, stopte en nam me mee. Verder dan “St.-Moritz bitte” begrepen we elkaar niet, ik sprak geen Italiaans en zij alleen maar dat. Ik werd netjes aan het voormalig Kuhrhaus afgezet en belde meteen Geert op om te melden dat ik reeds in St.-Moritz was, van verbazing en vreugde vielen ze bijna naar beneden. Het was nog een heel eindje stappen tot het hotel maar ik kreeg weer vleugels. De gedachte aan een verse cola in Geert zijn wagen deed me deugd, de cola in werkelijkheid des te meer. Om elkaar niet te ontlopen, had ik uitgelegd hoe ik naar beneden was gekomen en nu ging ik die plaats met de auto opzoeken. Het was ondertussen stikdonker geworden. Kathleen en Geert stonden me al op te wachten, vreugde overviel ons en ook het besef dat we het allemaal tot een goed einde hadden gebracht. Het was nu al bijna 21u en we besloten om rechtsreeks naar Hotel Sonne te rijden om iets te eten nadat we eerst onze kamersleutel hadden afgehaald. Aan de kant van de weg schoten we vlug een vers T-shirt aan, gebruikte veelvuldig de deo die Geert gelukkig in de auto had liggen en we vertrokken richting maaltijd.

Om 21u 30 zaten we gezellig met zijn drie en elk een grote pint in het restaurant, een tweede pint kreeg ik van de vermoeidheid al niet meer binnen.

Kathleen bestelde opnieuw pizza Quattro Stagioni, terecht deze keer. We trokken na het eten naar onze kamer en namen een welverdiende douche alvorens onder de wol te kruipen.

Trektocht Engadin 2007: 7. Dag 5

7. Donderdag 23 augustus 2007: Chamanna Jenatsch (2652m) – Fuorcla d’Agnel (2983m) – Val d’Agnel – Hospiz Julierpas (La Veduta 2233m)

Omdat deze dag zich wat minder zwaar en lang aankondigde, bleven we wat langer in onze bak liggen en zaten we pas om 8u aan de ontbijttafel. Het ging een overgangsetappe worden naar de Julierpas om vandaar de volgende dag de Piz Lagrev te kunnen aanvallen. Het was buiten nagenoeg wolkenloos, jawel w-o-l-k-e-n-l-o-o-s en de thermometer wees 2°C aan.

Eindelijk de zon, we hadden er bijna 4 dagen op moeten wachten. We kregen notenbrood en warme melk voorgeschotelde en een aparte tas sterke koffie voor Geert. De avond ervoor had ik aan Heini gevraagd of ik mijn fototoestel kon opladen en dat lag nu netjes geladen aan de ontbijttafel. Een 4-sterrenhotel is hier niks tegen! We moesten nu terug alles in de rugzak laden, dat was weer een verschil met gisteren. We rekenden af en namen afscheid van deze geweldige plaats met de verzekering dat we ooit nog zouden terugkomen, misschien zelfs met de kinderen. De wegwijzer even voorbij de hut gaf maar 1h15 tot het zadel en 3h tot La Veduta aan, maar we konden al zien dat het zadel er nog besneeuwd bijlag door zijn schaduwpositie en we hadden alle tijd van de wereld.

Tegen 9u20 waren de Nepal Treks weer aan mijn voeten gebonden en waren we op pad.

Het eerste stuk was dezelfde weg als gisteren tot aan het eerste gletschermeer.

Nu kozen we voor de linkerkant van het meer en dit pad was wel volledig aangeduid. Hier kwam normaal gezien ook duidelijk meer volk langs al zou dat die dag nog niet echt blijken. Het pad trok omhoog naar de flank van de Piz Traunter Ovas en even kwam het in me op om die top “snel” even mee te pikken, maar de gedachte ging al vlug terug weg, denkende aan de tocht van de dag ervoor en wetende wat er de volgende dag nog moest komen: het kon geen kwaad om het eens een dag wat minder te doen. Vanaf deze zijde van het dal hadden we nu wel mooi zicht op de Piz Picuogl, Tschima da Flix en Piz d’Agnel. De flank waar we liepen, was zeer ruw en bezaaid met roestbruine stenen en rotsen en het pad maakte grillige bokkensprongen. Dan weer stenen, dan weer sneeuw, er was afwisseling genoeg maar we vorderden slechts traag.




Een schuiver deed me steun zoeken met mijn linkerhand en mijn duim verstuiken, er lag gelukkig sneeuw genoeg om zwelling tegen te gaan. Kathleen, ging voorop en zocht naar het juiste spoor. We vonden zelfs sporen in de sneeuw van andere mensen maar het was niet altijd duidelijk hoe die verdergingen. Na twee uren zwoegen op de flank bereikten we Fuorcla d’Agnel en kregen we zicht op het prachtige Val d’Agnel.

Links in de verte daagde de majestueuze Piz Lagrev op, het doel van morgen. Verder zagen we nog de Fornogletscher en de Piz Lunghin, waar de Inn ontspringt. We zochten een plaatsje uit de wind, het was moeilijk te vinden en het was koud. We kregen twee klimmers in het oog die één van de voortoppen van Piz d’Agnel onderhanden namen. Ik stuurde een berichtje naar mijn zus en dit deed me even aan het thuisfront denken. Na wat gegeten te hebben daalden we af naar de vallei, er werd weinig gesproken en mijn darmen begonnen me parten te spelen, ik was aan een grote boodschap toe. Er lag geen sneeuw meer aan deze zonnezijde en we vorderden nu snel. Geert zijn kniepijn was onder controle, de rustdag had hem duidelijk deugd gedaan. We passeerden nog een geheimzinnige steencirkel die zijn geheim niet prijsgaf.

De rotsen en stenen hier waren duidelijk van een ander kaliber. Het leek meer op stollingsgesteente dat door erosie met gaten was doorboord. We stopten nog een keertje maar werden eigenlijk weer door een te koude wind op pad gejaagd. Ondanks de schoonheid van de vallei en de zon kwam het niet vriendelijk over. Wat lager vonden we betere beschutting en we observeerden een Italiaanse familie die duidelijk met de wagen op de Julierpas geparkeerd stond en vandaar met veel misbaar en lawaai een picknick probeerde naar boven te sleuren.Gewapend met drie paraplu’s (het was nu eens droog!), dekens en rugzakken van allerlei allooi gingen ze ons voorbij en posteerden zich aan de oever van de Gelgia, een riviertje dat in deze vallei ontsprong. Ik spotte nog een koppel kussende rotsen en een berg met een groot Gipfelkreuz, eerder een zeldzaamheid in deze streek waar het Reformisme de overheersende religie was.




De vallei was lang en het laatste gedeelte kenmerkte zich door kapotgelopen en ondergescheten koeiepaden en heel drassige stukken zodat we ei zo na nog natte voeten hadden alvorens de Hospiz te bereiken.

Om klokslag 14u35 stonden we aan La Veduta. Na 4 dagen echte berghut was dit in vergelijking een heus hotel. Het was nog niet zo lang terug geopend en werd uitgebaat door drie jongen Zwitsers: 1 kok, zijn vrouw/vriendin en nog een vrouw. Ze moesten het natuurlijk vooral hebben van de passage op de pas: de toeristen maar vooral ook de pendelaars die deze route dagelijks deden en ’s morgens steevast stopten om daar een koffie te komen drinken. We werden vriendelijk onthaald en men wees ons onze ruime kamer. Op de trap waren we bijna ondersteboven gelopen door een reusachtige hond. De kamer bestond uit één lager voor 7 personen en er was…jawel, een heuse badkamer met douche/ligbad op de gang, wat een feest!

We dropten onze bagage en posteerden ons beneden op het terras achter een reusachtige glazen wand om de wind en het geluid van eventuele voorbijrazende auto’s te verweren. Mijn WC-bezoek was dan al achter de rug en ik voelde me weer “bevrijd”. We dronken een colaatje en keken naar de andere mensen, het was lange geleden dat we nog zoveel volk hadden samengezien. Voor het eten namen we eerst nog een uitgebreide douche en als een ander mens schoven we aan de tafel om à la carte te eten. Kathleen koos een “Capunet”, een soort ovenschotel met spinazie, Geert liet zijn oog vallen op de plaatselijke boekweitpasta en ik nam een traditionele schnitzel met frieten. We hadden onze getrouwe halve liter erbij en de stemming was gezellig. Na het eten haalden we nog eens het kaartspel boven voor een eenvoudig spelletje “wippen” maar na een tijdje kwam de jonge patron ons duidelijk maken dat het reastaurant dicht ging om 21u. Geen nood echter, er was nog een clandestiene bar achter de keuken waar we gerust verder konden kaarten bij een drankje. We wrongen ons voorbij de voorraden en lege bakken en vonden een tafeltje waar we net met drie konden zitten. Enkele andere mensen uit het restaurant waren ons gevolgd en namen plaats aan de bar zelf. We trakteerden ons hier op een Grappa en amuseerden ons met het kaartspel. Voor we de bedstee opzochten wierpen we nog een blik naar buiten op de sterrenhemel, maar de lichtreclame voorkwam dat we echt een mooi zicht hadden, spijtig.

Trektocht Engadin 2007: 6. Dag 4

6. Woensdag 22 augustus 2007: Chamanna Jenatsch (2652m) – Fuorcla da Flix (3065m) – Tschima da Flix (3302m) - Fuorcla da Flix (3065m) – Piz d’Agnel (3205m) - Chamanna Jenatsch (2652m)

We hadden afgesproken met Heini om om 7u te ontbijten en alles stond klaar. Een blik door het raam vertelde ons dat we volledig in de wolken zaten en het had lichtjes gesneeuwd.

De thermometer buiten wees 0°C aan, niet echt uitzonderlijk op deze hoogte maar de meeste mensen stellen zich een zomervakantie waarschijnlijk wel anders voor. We kregen dezelfde confituur als in de Es-chahütte, maar er was ander brood en ook mueslipap met fruit. De dag was voor Geert niet echt goed begonnen, toen hij plichtsbewust de heup en knie wilde inwrijven, kon hij nergens de zalf vinden. De laatste plaats waar hij ze had gebruikt was de eerste boerderij geweest in Val Bever, had hij ze laten liggen?. Wij overlegden nog even met Heini wat we deze de dag gingen doen. Oorspronkelijk stond Piz d’Err op het programma, de tweede hoogste top van het hele gebied met zijn 3378m, maar moeilijk te beklimmen via de gletscher en een rotsgraat. In deze omstandigheden was dit niet doenbaar, het weer was er niet naar en we moesten alledrie in topvorm zijn om zoiets te doen. Heini kwam met een voorstel om Piz Picuogl te doen, deze top lag centraal, was 3333m hoog en we moesten geen gletscher meer over, de Vadret d’Agnel was al zodanig weggesmolten dat je rustig langs de morenen kon lopen zonder ijs onder je voeten te hebben. Op deze manier hadden we ook heel wat minder materiaal mee te sleuren, een verademing voor de schouders. We vonden het een prima voorstel en maakten de rugzakken klaar: Kathleen en ik besloten van het nodige in één rugzak te steken, zodat zij vandaag niets moest dragen, die ene rugzak woog ook al niet te veel. Geert deed nog een verwoede maar tevergeefse poging om de zalf terug te vinden. Dan maar zo op pad, we gingen wel zien. Om 8u20 waren we op pad. Het was koud buiten en het eerste stukje vanaf de hut was licht dalend. Ik was even achter door het nemen van enkele foto’s en het wegsteken van het toestel toen ik zag dat de anderen waren blijven staan en in gesprek gewikkeld. Toen ik me vervoegde begreep ik al vlug wat er gaande was. Geert had onmiddellijk steken in de knie gevoeld en het vertrouwen was direct onder nul gegaan. Ook al wetende dat het morgen wel moest (verplaatsing naar de volgende hut) en vandaag eigenlijk niet echt, deed de balans al vlug overhellen in de beslissing om terug te keren naar de hut. Hij kon dan ten volle zijn knie laten rusten en misschien dook de zalf toch nog ergens op… Het vooruitzicht om een hele dag bij de hut te blijven zagen Kathleen en ik echter niet zitten en we besloten om met zijn tweetjes verder te gaan.

We stapten langs de voet van de Piz Picuogl richting Vadret d’Agnel. Heel af en toe was de zon ons een opening in de wolken genadig en ontwaarden we de besneeuwde toppen uit de omgeving, maar het kostte duidelijk nog veel moeite.

We kwamen aan een gletschermeer en op aanraden van Heini lieten we dit links liggen en trokken verder over de morenen, van de gletscher schoot echt niet veel meer over, wetende dat mijn vader in de beginjaren 80 nog overgestapt is.

Mijn stafkaart dateert nog van die periode en van het meer was toen nog helemaal geen sprake. De kaart is dus duidelijk aan vernieuwing toe. In eerste instantie liepen we nog van steenmannetje naar steenmannetje maar al gauw lieten die ons ook in de steek en waren we volledig op onszelf aangewezen. De verlatenheid in dit gebied nam beslag van ons en de omgeving, nergens nog sporen, nergens menselijke aanwezigheid, de plekken sneeuw werden steeds groter en dikker en al vlug lag er zo’n 10 cm.

Door de grote blokken van steenpuin onder de sneeuw, was het moeilijk stappen en we moesten al eens op onze stappen terugkeren omdat een verdere doorgaan te moeilijk of te risicovol was. Aan de zijkant van Vadret d’Agnel botsten we opnieuw op een klein meertje. Dit keer was het volledig dichtgevroren en -gesneeuwd en de dikke laag witte watten creëerden een feeëriek beeld die de scherpe kantjes van deze woestenij opvrolijkte. Het was nu nog ongeveer 150m klimmen tot het zadel. We baanden en ploegden ons een weg naar boven.

Aangekomen op Fuorcla da Flix viel het zicht wel wat tegen. Te veel wolken bleven ons parten spelen, het was koud en er waaide een guur briesje. We aten een beetje en overzagen de situatie.

Piz Picuogl, het eigenlijke doel van deze dag, hadden we nog altijd niet kunnen zien. Niet dat het gezichtsstandpunt het niet toeliet maar de hele kam bleef zich in een mysterieus wolkenkleed verhullen. Aan de andere kant hadden we al wel eens Piz d’Agnel kunnen zien, maar die beklimming zag er in eerste instantie moeilijker uit. We besloten het origineel plan te blijven volgen om toch tot op Tschima da Flix te geraken, een eerste top op de graat. We moesten over besneeuwde rotsen, soms met handenwerk om dan weer op losse stenen terecht te komen die bedolven waren onder zo’n 20 cm verse sneeuw. Toen we al wat hoger zaten, stak een ijzige wind op die de verse poedersneeuw ongenadig in ons gezicht blies: zomer yeah! Het zicht bedroeg soms minder dan 10 meter en het was echt uitkijken om te weten of we er nu waren of niet. Een reusachtig steenmannetje, prachtig besneeuwd en met ijs in dezelfde richting geblazen door de wind, redde ons van de twijfel.

Dit kon niet anders dan de top zijn. We deden verwoede pogingen om ergens in de buurt van de hoop stenen een Gipfelbuch te vinden, zonder succes. We hadden hier GSM-ontvangst en ik stuurde Geert en mijn vader een berichtje. De graat liep terug lichtjes naar beneden verder door, van de top van de Piz Picuogl is geen spoor. Bij een schuchter opentrekken van wat mistflarden, meende ik een meertje boven de Calderasgletscher te zien dat er zeker in 2004 niet was. Ik kreeg echter geen duidelijke bevestiging van mijn gedachten.

We namen enkele foto’s en keerden op onze stappen terug. De besneeuwde rotsen maakten het niet al te gemakkelijk en ondanks het feit dat we gewoon onze eigen sporen moesten volgen, was zelfs dit door de wind al niet echt gemakkelijk. Het leek nu nog kouder te zijn, wellicht omdat we even stilstonden boven en de wind nu vanuit een andere hoek te verduren kregen. Dit was winterweer avant la letre. Een halfuurtje later stonden we terug op het zadel. Hier werd het wolkendek weer wat vriendelijker en we besloten om toch nog een aanval op Piz d’Agnel in te zetten. Ondanks de moeilijke aanblik viel dit eigenlijk best mee. Het dik pak sneeuw verstopte de rotsen en stenen diep weg zodat het klimmen eigenlijk gewoon door de sneeuw was. Het was maar 140 meter hoger…Af en toe trokken de wolken open richting Julierpas en werd ons een blik gegund.

Tot beider vreugde bereiken we vrij eenvoudig de top. We hadden het toch maar weer gedaan! Onder de hoop stenen en de sneeuw vonden we al snel een kapotgevroren emmer met een stijfbevroren Gipfelbuch.

Het boek dateerde al van 2004 en de bladzijden kleefden gewoon aan elkaar. We vonden een potlood en ik schreef een kleine passage. Het was al 7 dagen geleden dat deze top nog klimmers zag. Geen GSM-ontvangst deze keer, toch eigenaardig hoe dit in de bergen kan verkeren. In vogelvlucht waren we nauwelijks enkele honderden meters van de vorige top. Wat rondlopen en een beetje afdalen bracht plots wel resultaat: van niks naar volledig bereik, ik zal het nooit begrijpen. Net toen we beslisten om terug af te dalen, braken de wolken boven ons en werden we getrakteerd op een prachtig schouwspel van wolken en omgeving: eindelijk een beloning voor onze inspanningen!




Ik nam nog wat foto’s en dan zetten we de pas er in naar beneden.

Het zadel lieten we nu links liggen en we daalden terug tot aan het bevroren meertje. Daar scheen zowaar even het zonnetje en we staken nog een reep achter de kiezen.

De terugweg verliep over dezelfde moeilijke stenen en een onoplettendheid deed me een ferme schuiver maken met als gevolg dat ik mijn scheenbeen fameus stootte tegen een onwrikbare rots. Een ferme blauwe en pijnlijke plek was gelukkig het enige dat ik er aan over hield.




Verder naar beneden zagen we nog verse gemzensporen in de sneeuw, maar de dieren zelf hielden zich verborgen op hun eigen terein. Omstreeks 15u30 bereikten we terug de hut.

Geert was blij ons heelhuids terug te zien, ondanks zijn meegebrachte lectuur begon het toch wel wat eenzaam te worden. We lieten ons een ferme Calanda tappen en zetten ons buiten op het terras uit de wind en in het zonnetje. Met een dikke fleece ging het net en de opklaringen werden almaar breder. De andere gasten waren ook in de loop van de ochtend vertrokken en er was niemand toegekomen. Het diner werd om 18u geserveerd: broccolisoep, spaghetti Bolognaise met Gorgonzolasaus en kaas. We bestelden een liter huiswijn (de Jeatschhütte staat bekend voor zijn wijnkelder) en kregen nog een dessert van appel, amandel, kokos en slagroom, heerlijk! Wat speurwerk met de verrekijker na het eten leverde een kudde van 5 gemzen op. Andrea kwam ons vergezellen voor een babbel. Ze bleek op de personeelsdienst van een toeleveringsbedrijf van auto-onderdelen te werken in Stutgart en was voor 2 weken in de hut om te helpen. Heini was ook nog maar recent opgekomen om de vorige Hüttenwirt te vervangen en hij was machinist bij de Rhätische bahn en kwam uit Samedan. We bleven nog gezellig voortwauwelen in ons vlaams-duits en kropen om 22u15 in onze lakenzak.