vrijdag 23 november 2007

Trektocht Engadin 2007: 7. Dag 5

7. Donderdag 23 augustus 2007: Chamanna Jenatsch (2652m) – Fuorcla d’Agnel (2983m) – Val d’Agnel – Hospiz Julierpas (La Veduta 2233m)

Omdat deze dag zich wat minder zwaar en lang aankondigde, bleven we wat langer in onze bak liggen en zaten we pas om 8u aan de ontbijttafel. Het ging een overgangsetappe worden naar de Julierpas om vandaar de volgende dag de Piz Lagrev te kunnen aanvallen. Het was buiten nagenoeg wolkenloos, jawel w-o-l-k-e-n-l-o-o-s en de thermometer wees 2°C aan.

Eindelijk de zon, we hadden er bijna 4 dagen op moeten wachten. We kregen notenbrood en warme melk voorgeschotelde en een aparte tas sterke koffie voor Geert. De avond ervoor had ik aan Heini gevraagd of ik mijn fototoestel kon opladen en dat lag nu netjes geladen aan de ontbijttafel. Een 4-sterrenhotel is hier niks tegen! We moesten nu terug alles in de rugzak laden, dat was weer een verschil met gisteren. We rekenden af en namen afscheid van deze geweldige plaats met de verzekering dat we ooit nog zouden terugkomen, misschien zelfs met de kinderen. De wegwijzer even voorbij de hut gaf maar 1h15 tot het zadel en 3h tot La Veduta aan, maar we konden al zien dat het zadel er nog besneeuwd bijlag door zijn schaduwpositie en we hadden alle tijd van de wereld.

Tegen 9u20 waren de Nepal Treks weer aan mijn voeten gebonden en waren we op pad.

Het eerste stuk was dezelfde weg als gisteren tot aan het eerste gletschermeer.

Nu kozen we voor de linkerkant van het meer en dit pad was wel volledig aangeduid. Hier kwam normaal gezien ook duidelijk meer volk langs al zou dat die dag nog niet echt blijken. Het pad trok omhoog naar de flank van de Piz Traunter Ovas en even kwam het in me op om die top “snel” even mee te pikken, maar de gedachte ging al vlug terug weg, denkende aan de tocht van de dag ervoor en wetende wat er de volgende dag nog moest komen: het kon geen kwaad om het eens een dag wat minder te doen. Vanaf deze zijde van het dal hadden we nu wel mooi zicht op de Piz Picuogl, Tschima da Flix en Piz d’Agnel. De flank waar we liepen, was zeer ruw en bezaaid met roestbruine stenen en rotsen en het pad maakte grillige bokkensprongen. Dan weer stenen, dan weer sneeuw, er was afwisseling genoeg maar we vorderden slechts traag.




Een schuiver deed me steun zoeken met mijn linkerhand en mijn duim verstuiken, er lag gelukkig sneeuw genoeg om zwelling tegen te gaan. Kathleen, ging voorop en zocht naar het juiste spoor. We vonden zelfs sporen in de sneeuw van andere mensen maar het was niet altijd duidelijk hoe die verdergingen. Na twee uren zwoegen op de flank bereikten we Fuorcla d’Agnel en kregen we zicht op het prachtige Val d’Agnel.

Links in de verte daagde de majestueuze Piz Lagrev op, het doel van morgen. Verder zagen we nog de Fornogletscher en de Piz Lunghin, waar de Inn ontspringt. We zochten een plaatsje uit de wind, het was moeilijk te vinden en het was koud. We kregen twee klimmers in het oog die één van de voortoppen van Piz d’Agnel onderhanden namen. Ik stuurde een berichtje naar mijn zus en dit deed me even aan het thuisfront denken. Na wat gegeten te hebben daalden we af naar de vallei, er werd weinig gesproken en mijn darmen begonnen me parten te spelen, ik was aan een grote boodschap toe. Er lag geen sneeuw meer aan deze zonnezijde en we vorderden nu snel. Geert zijn kniepijn was onder controle, de rustdag had hem duidelijk deugd gedaan. We passeerden nog een geheimzinnige steencirkel die zijn geheim niet prijsgaf.

De rotsen en stenen hier waren duidelijk van een ander kaliber. Het leek meer op stollingsgesteente dat door erosie met gaten was doorboord. We stopten nog een keertje maar werden eigenlijk weer door een te koude wind op pad gejaagd. Ondanks de schoonheid van de vallei en de zon kwam het niet vriendelijk over. Wat lager vonden we betere beschutting en we observeerden een Italiaanse familie die duidelijk met de wagen op de Julierpas geparkeerd stond en vandaar met veel misbaar en lawaai een picknick probeerde naar boven te sleuren.Gewapend met drie paraplu’s (het was nu eens droog!), dekens en rugzakken van allerlei allooi gingen ze ons voorbij en posteerden zich aan de oever van de Gelgia, een riviertje dat in deze vallei ontsprong. Ik spotte nog een koppel kussende rotsen en een berg met een groot Gipfelkreuz, eerder een zeldzaamheid in deze streek waar het Reformisme de overheersende religie was.




De vallei was lang en het laatste gedeelte kenmerkte zich door kapotgelopen en ondergescheten koeiepaden en heel drassige stukken zodat we ei zo na nog natte voeten hadden alvorens de Hospiz te bereiken.

Om klokslag 14u35 stonden we aan La Veduta. Na 4 dagen echte berghut was dit in vergelijking een heus hotel. Het was nog niet zo lang terug geopend en werd uitgebaat door drie jongen Zwitsers: 1 kok, zijn vrouw/vriendin en nog een vrouw. Ze moesten het natuurlijk vooral hebben van de passage op de pas: de toeristen maar vooral ook de pendelaars die deze route dagelijks deden en ’s morgens steevast stopten om daar een koffie te komen drinken. We werden vriendelijk onthaald en men wees ons onze ruime kamer. Op de trap waren we bijna ondersteboven gelopen door een reusachtige hond. De kamer bestond uit één lager voor 7 personen en er was…jawel, een heuse badkamer met douche/ligbad op de gang, wat een feest!

We dropten onze bagage en posteerden ons beneden op het terras achter een reusachtige glazen wand om de wind en het geluid van eventuele voorbijrazende auto’s te verweren. Mijn WC-bezoek was dan al achter de rug en ik voelde me weer “bevrijd”. We dronken een colaatje en keken naar de andere mensen, het was lange geleden dat we nog zoveel volk hadden samengezien. Voor het eten namen we eerst nog een uitgebreide douche en als een ander mens schoven we aan de tafel om à la carte te eten. Kathleen koos een “Capunet”, een soort ovenschotel met spinazie, Geert liet zijn oog vallen op de plaatselijke boekweitpasta en ik nam een traditionele schnitzel met frieten. We hadden onze getrouwe halve liter erbij en de stemming was gezellig. Na het eten haalden we nog eens het kaartspel boven voor een eenvoudig spelletje “wippen” maar na een tijdje kwam de jonge patron ons duidelijk maken dat het reastaurant dicht ging om 21u. Geen nood echter, er was nog een clandestiene bar achter de keuken waar we gerust verder konden kaarten bij een drankje. We wrongen ons voorbij de voorraden en lege bakken en vonden een tafeltje waar we net met drie konden zitten. Enkele andere mensen uit het restaurant waren ons gevolgd en namen plaats aan de bar zelf. We trakteerden ons hier op een Grappa en amuseerden ons met het kaartspel. Voor we de bedstee opzochten wierpen we nog een blik naar buiten op de sterrenhemel, maar de lichtreclame voorkwam dat we echt een mooi zicht hadden, spijtig.

Geen opmerkingen: