maandag 12 november 2007

Trektocht Engadin 2007: 3. Dag 1

3. Zondag 19 augustus 2007:
St.-Moritz – Madulain (trein) (1697m) – Chamanna d’ Es-cha (2594m)

Een wekker was niet echt nodig, ik werd spontaan wakker rond 7u00. De eerste blik door het raam gaf al goesting om direct weer terug te kruipen.

In tegenstelling tot de mooie sterrenhemel van de avond ervoor, hingen de wolken nu zowat tot tegen de grond, het was wel nog droog maar voor hoe lang nog? Kathleen was ook al wakker, we namen om de beurt een douche en kleedden ons aan. Het ontbijt was vanaf 8u en was sober maar voldoende: er was kaas en vlees, confituur en honing, brood of cornflakes en yoghurt. We hadden nog maar net een plaatsje bij het raam gevonden of de regen gutste al naar beneden. We probeerden de moed erin te houden maar het vooruitzicht om al kletsnat aan het station aan te komen, hielp niet echt. Na het ontbijt maakten we de rugzakken voor een laatste keer klaar en droegen de rest van de bagage naar de auto. Die kon de hele week blijven staan omdat we de laatste overnachting in hetzelfde hotel gingen doorbrengen. De waard probeerde ons nog op te beuren door de radarbeelden te laten zien waarop duidelijk was dat de bui wel heel plaatselijk was. Hij kreeg nog gelijk ook want toen we goed en wel richting station aan het stappen waren, hield de regen op. Ondertussen waren we wel wat tijd verloren door het oneindig lang wachten terwijl andere gasten wilden afrekenen. De trein kwam om 10u02 en het was echt wel lopen geblazen! Met een zware rugzak over een asfaltweg viel dit niet mee. Op de koop toe was het vrij druk in het station. We besloten dat ik achter kaartjes ging lopen terwijl Kathleen en Geert al gingen uitvissen welk perron we moesten hebben. Er stond gemakkelijk tien man aan het loket en zoveel tijd had ik niet. Er was gelukkig ook een automatische ticketjesmachine. Het was echter niet mogelijk om 3 ticketjes tegelijk te kopen en in mijn haast drukte ik éénmaal het verkeerde knopje in zodat we tweemaal tweede en éénmaal eerste klas hadden. We moesten op spoor 2 zijn en overstappen in Samedan. Daar hadden we 4 minuten maar de treinen stopten tegenover elkaar. Een conducteur hebben we niet gezien, moesten we ons daarvoor zo haasten? De tweede trein werkte een beetje als een bus: je moest via een knopje aangeven of je de volgende halte de trein wou laten stoppen of niet, die Zwitsers denken toch aan alles… Uiteindelijk arriveerden we tegen 10u30 in Madulain en een voorzichtig zonnetje probeerde er wat sfeer in te brengen.

Hier begon eindelijk de tocht, het zou 6 dagen duren alvorens we terug een dorp van dichtbij zouden zien.

Het pad had geen genade met de moedige klimmers, er was geen lichte aanloop, het was direct menens. We zochten en langzaam tempo, we hadden de hele dag tijd om de hut te bereiken en de 900m te overwinnen.

Het grootste doel was: proberen droog te blijven, maar dat zag er voorlopig wel goed uit. De zon bleef af en toe haar best doen om toch wat warmte te schenken, de inspanningen deden de rest. Het pad slingerde zich breed omhoog boven het dorp in de richting van twee alpenweiden. Er was geen levende ziel te bespeuren, alleen wat vogelzang vergezelde ons: zalige rust! Nog net in het bos stopten we een eerste maal om een boterhammetje te eten, het tempo was goed en ook Geert liep goed mee, zonder problemen. We lieten de boomgrens achter ons en rondden de kaap van de 2000m, hier gingen we gedurende zes dagen niet meer onder. De eerste alm strekte zich voor ons uit en we namen een nieuwe pauze, het werd zelfs warm in de zonneschijn en een marmot begon uitbundig te fluiten toen Kathleen haar T-shirt uittrok en in topje verder liep.

De tred bij Geert vertraagde maar we hadden alle tijd. We lieten de Alp Es-cha Dadour achter ons en verlieten even verder ook het Val d’ Es-cha waarin verder door de tweede boerderij: Alp Es-cha Dadains gelegen was. We bevonden ons nu in Val Müra en recht voor ons bevond zich een groene heuvel Muot Ot genaamd, ik wist dat de hut er zich net achter bevond. We hadden nog 300 hoogtemeters voor de boeg en het pad zigzagde nu steil op die heuvel. Bij Geert ging het nu moeilijker en moeilijker, elke vijf stappen bleef hij staan, het was niet duidelijk of het een conditioneel probleem of iets anders was en we wilden hem zeker niet opjagen. De wolken begonnen ondertussen te dreigen en de regen was niet ver meer af. Kathleen en ik overlegden wat we gingen doen. Uiteindelijk werd besloten dat ik in een stevig tempo zou doorgaan tot de hut, daar de rugzak zou achterlaten om dan terug te keren en Geerts rugzak te gaan halen. Ik trok stevig door en bereikte wat later de mooi gelegen hut.

Ik gooide mijn rugzak af maar net op het moment dat ik op mijn stappen wilde terugkeren, vielen de eerste druppels en ik bracht dan maar eerst snel de rugzak naar binnen. Vlug een koekje tussen de tanden en in sneltreinvaart terug naar beneden. Een drietal mountainbikers vertrokken ook aan de hut (hoe waren ze in godsnaam tot hier geraakt?) en snelden me voorbij. Even verder vond ik de rugzak van Kathleen, eenzaam aan de rand van het pad. Zij had die al afgegooid en was zelf al teruggelopen om die van Geert over te nemen. Geert stond wat lager volledig geblokkeerd. De conditie was niet echt het probleem maar door zijn afgenomen spiermassa kregen zijn gewrichten veel meer te verduren en dit was nu letterlijk op zijn heupen geslagen met felle pijnscheuten tot gevolg. Het huilen stond hem duidelijk nader dan het lachen maar we raapten samen de nodige moed bij elkaar en zetten door tot aan de hut. Vooral bij de gedachten aan de volgende dagen zonk de moed hem letterlijk in de schoenen. We verzekerden hem dat de eerste dag altijd de moeilijkste is en dat wist hij zelf ook wel, maar hij had te veel pijn om het te geloven.

We werden niettemin vriendelijk onthaald door de Hüttenwirt, een al wat oudere man luisterend naar de naam Jos Müller, die ons meteen ons slaapvertrek toonde. De hut was boven ingedeeld in 4 afzonderlijke kamers, de onze had één verdiep matrassenlager. Hier gingen we twee nachten verblijven. We lieten onze bagage boven achter, gelukkig hadden we nog geen natte kleren, en begaven ons naar de “gelagzaal”. Ondanks het feit dat het al ruim na 14u was bestelden we toch nog soep met Engadiner Wurst en brood. De soepen in een berghut zijn altijd verrukkelijk en verkwikkend, het is eten en drinken tegelijkertijd. De Hüttenwirt haalde zijn droge humor boven: hij ging eerst de oude foto’s die her en der aan de muur hingen afdekken met doek alvorens we in de worst mochten prikken… De worst was een beetje aan de flauwe kant maar de honger en de mosterd maakten veel goed. Het was weer gestopt met druppelen buiten en het zonnetje kwam er af en toe weer aan te pas. We besloten van onze trui en jas aan te trekken en met een halve liter Calanda posteerden we ons op het terras.

Veel volk was er niet in de omgeving van de hut en we vroegen ons af met hoeveel we de nacht zouden doorbrengen. Achter de hut kwamen af en toe de scherpe kantelen van de Piz Kesch tussen de wolken priemen, maar echt vrij, gaf de berg zich niet. De voorspellingen waren ook niet goed voor de eerste dagen. Uiteindelijk werd het ons toch buiten te koud en gingen we terug naar binnen. Om 18u15 werd het avondeten geserveerd. Uiteindelijk waren we met 10 personen overgebleven. Wij zaten met 7 aan de tafel: een Zwitserse berggids met zijn kompaan (Claudio en Jorge) die de volgende dag zeker de Piz Kesch gingen doen, een jong Zwitsers koppeltje die net aan de Berninatrek waren begonnen en deze hut is de eerste halte. Het avondeten was lekker: we begonnen met dezelfde soep en hadden dan elleboogjespasta met varkensstoverij en achteraf een kommetje sla. Dit geheel overgoten we met een liter rode wijn. De wijn zorgde er voor dat ons Duits wat beter werd en we geraakten aan de babbel met vooral de berggids Claudio die het woord voerde. De verschillen en gelijkenissen tussen België en Zwitserland vormden het hoofdonderwerp, Het feit dat we 2 Alpenclubs hadden en geen bergen zorgde voor veel hilariteit. Buiten viel de regen nu met bakken uit de hemel en de gedachten aan morgen maakte me een beetje somber. Hoe zou Geert zich voelen de volgende dag? Hoe slecht zou het weer zijn? Het beklimmen van de top zelf had ik al uit mijn hoofd gezet, daarvoor hadden we een goede fitte Geert nodig en liefst ook wat deftig weer en we hadden spijtig genoeg geen van beiden. Een hele dag binnenzitten sprak me helemaal niet aan, dus besloten we om al zeker de beklimming tot aan de Porta d’ Es-cha te proberen, dit is een zadeltje dat zich net voor de opstap naar de Porchabellagletscher bevindt. Geert had gelukkig een pijnstillende zalf bij een smeerde duchtig de heup in. We kropen op tijd in de lakenzak. De kamer was helemaal voor ons, verlichting was er niet, wel nette donsdekens die voor de nodige warmte zorgden. De voorbije dag flitste nog door mijn hoofd, we gingen wel zien wat het werd…




Geen opmerkingen: