We hadden afgesproken met Heini om om 7u te ontbijten en alles stond klaar. Een blik door het raam vertelde ons dat we volledig in de wolken zaten en het had lichtjes gesneeuwd.
De thermometer buiten wees 0°C aan, niet echt uitzonderlijk op deze hoogte maar de meeste mensen stellen zich een zomervakantie waarschijnlijk wel anders voor. We kregen dezelfde confituur als in de Es-chahütte, maar er was ander brood en ook mueslipap met fruit. De dag was voor Geert niet echt goed begonnen, toen hij plichtsbewust de heup en knie wilde inwrijven, kon hij nergens de zalf vinden. De laatste plaats waar hij ze had gebruikt was de eerste boerderij geweest in Val Bever, had hij ze laten liggen?. Wij overlegden nog even met Heini wat we deze de dag gingen doen. Oorspronkelijk stond Piz d’Err op het programma, de tweede hoogste top van het hele gebied met zijn 3378m, maar moeilijk te beklimmen via de gletscher en een rotsgraat. In deze omstandigheden was dit niet doenbaar, het weer was er niet naar en we moesten alledrie in topvorm zijn om zoiets te doen. Heini kwam met een voorstel om Piz Picuogl te doen, deze top lag centraal, was 3333m hoog en we moesten geen gletscher meer over, de Vadret d’Agnel was al zodanig weggesmolten dat je rustig langs de morenen kon lopen zonder ijs onder je voeten te hebben. Op deze manier hadden we ook heel wat minder materiaal mee te sleuren, een verademing voor de schouders. We vonden het een prima voorstel en maakten de rugzakken klaar: Kathleen en ik besloten van het nodige in één rugzak te steken, zodat zij vandaag niets moest dragen, die ene rugzak woog ook al niet te veel. Geert deed nog een verwoede maar tevergeefse poging om de zalf terug te vinden. Dan maar zo op pad, we gingen wel zien. Om 8u20 waren we op pad. Het was koud buiten en het eerste stukje vanaf de hut was licht dalend. Ik was even achter door het nemen van enkele foto’s en het wegsteken van het toestel toen ik zag dat de anderen waren blijven staan en in gesprek gewikkeld. Toen ik me vervoegde begreep ik al vlug wat er gaande was. Geert had onmiddellijk steken in de knie gevoeld en het vertrouwen was direct onder nul gegaan. Ook al wetende dat het morgen wel moest (verplaatsing naar de volgende hut) en vandaag eigenlijk niet echt, deed de balans al vlug overhellen in de beslissing om terug te keren naar de hut. Hij kon dan ten volle zijn knie laten rusten en misschien dook de zalf toch nog ergens op… Het vooruitzicht om een hele dag bij de hut te blijven zagen Kathleen en ik echter niet zitten en we besloten om met zijn tweetjes verder te gaan.
We stapten langs de voet van de Piz Picuogl richting Vadret d’Agnel. Heel af en toe was de zon ons een opening in de wolken genadig en ontwaarden we de besneeuwde toppen uit de omgeving, maar het kostte duidelijk nog veel moeite.
We kwamen aan een gletschermeer en op aanraden van Heini lieten we dit links liggen en trokken verder over de morenen, van de gletscher schoot echt niet veel meer over, wetende dat mijn vader in de beginjaren 80 nog overgestapt is.
Mijn stafkaart dateert nog van die periode en van het meer was toen nog helemaal geen sprake. De kaart is dus duidelijk aan vernieuwing toe. In eerste instantie liepen we nog van steenmannetje naar steenmannetje maar al gauw lieten die ons ook in de steek en waren we volledig op onszelf aangewezen. De verlatenheid in dit gebied nam beslag van ons en de omgeving, nergens nog sporen, nergens menselijke aanwezigheid, de plekken sneeuw werden steeds groter en dikker en al vlug lag er zo’n 10 cm.
Door de grote blokken van steenpuin onder de sneeuw, was het moeilijk stappen en we moesten al eens op onze stappen terugkeren omdat een verdere doorgaan te moeilijk of te risicovol was. Aan de zijkant van Vadret d’Agnel botsten we opnieuw op een klein meertje. Dit keer was het volledig dichtgevroren en -gesneeuwd en de dikke laag witte watten creëerden een feeëriek beeld die de scherpe kantjes van deze woestenij opvrolijkte. Het was nu nog ongeveer 150m klimmen tot het zadel. We baanden en ploegden ons een weg naar boven.
Aangekomen op Fuorcla da Flix viel het zicht wel wat tegen. Te veel wolken bleven ons parten spelen, het was koud en er waaide een guur briesje. We aten een beetje en overzagen de situatie.
Piz Picuogl, het eigenlijke doel van deze dag, hadden we nog altijd niet kunnen zien. Niet dat het gezichtsstandpunt het niet toeliet maar de hele kam bleef zich in een mysterieus wolkenkleed verhullen. Aan de andere kant hadden we al wel eens Piz d’Agnel kunnen zien, maar die beklimming zag er in eerste instantie moeilijker uit. We besloten het origineel plan te blijven volgen om toch tot op Tschima da Flix te geraken, een eerste top op de graat. We moesten over besneeuwde rotsen, soms met handenwerk om dan weer op losse stenen terecht te komen die bedolven waren onder zo’n 20 cm verse sneeuw. Toen we al wat hoger zaten, stak een ijzige wind op die de verse poedersneeuw ongenadig in ons gezicht blies: zomer yeah! Het zicht bedroeg soms minder dan 10 meter en het was echt uitkijken om te weten of we er nu waren of niet. Een reusachtig steenmannetje, prachtig besneeuwd en met ijs in dezelfde richting geblazen door de wind, redde ons van de twijfel.
Dit kon niet anders dan de top zijn. We deden verwoede pogingen om ergens in de buurt van de hoop stenen een Gipfelbuch te vinden, zonder succes. We hadden hier GSM-ontvangst en ik stuurde Geert en mijn vader een berichtje. De graat liep terug lichtjes naar beneden verder door, van de top van de Piz Picuogl is geen spoor. Bij een schuchter opentrekken van wat mistflarden, meende ik een meertje boven de Calderasgletscher te zien dat er zeker in 2004 niet was. Ik kreeg echter geen duidelijke bevestiging van mijn gedachten.
We namen enkele foto’s en keerden op onze stappen terug. De besneeuwde rotsen maakten het niet al te gemakkelijk en ondanks het feit dat we gewoon onze eigen sporen moesten volgen, was zelfs dit door de wind al niet echt gemakkelijk. Het leek nu nog kouder te zijn, wellicht omdat we even stilstonden boven en de wind nu vanuit een andere hoek te verduren kregen. Dit was winterweer avant la letre. Een halfuurtje later stonden we terug op het zadel. Hier werd het wolkendek weer wat vriendelijker en we besloten om toch nog een aanval op Piz d’Agnel in te zetten. Ondanks de moeilijke aanblik viel dit eigenlijk best mee. Het dik pak sneeuw verstopte de rotsen en stenen diep weg zodat het klimmen eigenlijk gewoon door de sneeuw was. Het was maar 140 meter hoger…Af en toe trokken de wolken open richting Julierpas en werd ons een blik gegund.
Tot beider vreugde bereiken we vrij eenvoudig de top. We hadden het toch maar weer gedaan! Onder de hoop stenen en de sneeuw vonden we al snel een kapotgevroren emmer met een stijfbevroren Gipfelbuch.
Het boek dateerde al van 2004 en de bladzijden kleefden gewoon aan elkaar. We vonden een potlood en ik schreef een kleine passage. Het was al 7 dagen geleden dat deze top nog klimmers zag. Geen GSM-ontvangst deze keer, toch eigenaardig hoe dit in de bergen kan verkeren. In vogelvlucht waren we nauwelijks enkele honderden meters van de vorige top. Wat rondlopen en een beetje afdalen bracht plots wel resultaat: van niks naar volledig bereik, ik zal het nooit begrijpen. Net toen we beslisten om terug af te dalen, braken de wolken boven ons en werden we getrakteerd op een prachtig schouwspel van wolken en omgeving: eindelijk een beloning voor onze inspanningen!
Het zadel lieten we nu links liggen en we daalden terug tot aan het bevroren meertje. Daar scheen zowaar even het zonnetje en we staken nog een reep achter de kiezen.
De terugweg verliep over dezelfde moeilijke stenen en een onoplettendheid deed me een ferme schuiver maken met als gevolg dat ik mijn scheenbeen fameus stootte tegen een onwrikbare rots. Een ferme blauwe en pijnlijke plek was gelukkig het enige dat ik er aan over hield.
Geert was blij ons heelhuids terug te zien, ondanks zijn meegebrachte lectuur begon het toch wel wat eenzaam te worden. We lieten ons een ferme Calanda tappen en zetten ons buiten op het terras uit de wind en in het zonnetje. Met een dikke fleece ging het net en de opklaringen werden almaar breder. De andere gasten waren ook in de loop van de ochtend vertrokken en er was niemand toegekomen. Het diner werd om 18u geserveerd: broccolisoep, spaghetti Bolognaise met Gorgonzolasaus en kaas. We bestelden een liter huiswijn (de Jeatschhütte staat bekend voor zijn wijnkelder) en kregen nog een dessert van appel, amandel, kokos en slagroom, heerlijk! Wat speurwerk met de verrekijker na het eten leverde een kudde van 5 gemzen op. Andrea kwam ons vergezellen voor een babbel. Ze bleek op de personeelsdienst van een toeleveringsbedrijf van auto-onderdelen te werken in Stutgart en was voor 2 weken in de hut om te helpen. Heini was ook nog maar recent opgekomen om de vorige Hüttenwirt te vervangen en hij was machinist bij de Rhätische bahn en kwam uit Samedan. We bleven nog gezellig voortwauwelen in ons vlaams-duits en kropen om 22u15 in onze lakenzak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten