Het inpakken verliep deze keer wel wat anders. Het feit dat we nu met z’n tweeën weg waren, bracht wat meer zoekwerk teweeg. Kathleen ging de Deuter 35+10 nemen, ik de Deuter 65+10 met als gevolg dat het voor haar echt wel zoeken was om zo weinig mogelijk volume mee te nemen. We hadden de afspraak dat ieder zoveel mogelijk zijn eigen materiaal zou dragen. Alleen haar helm, die kwam bij mij in de rugzak. Een tweede klimgordel, helm en muscetons konden we van buurman Ronny lenen. Een pickel kwam van Jan, gelukkig dat we heel wat bergmakkers in de vriendenkring hebben. Het grootste discussiepunt is steeds: wat doe je mee als eten. We hadden geen enkele middag de mogelijkheid om in een berghut te eten (toch niet volgens onze planning) met als gevolg dat we toch wel wat eten nodig hadden om de dag door te komen. En stevig ontbijt en een goed avondmaal alleen volstaan niet om de nodige hoogtemeters te overwinnen. Het werd uiteindelijk een mix van enkele boterhammen, energierepen, mars, koekjes met rozijnen, bifiworstjes, chocolade, gedroogde abrikozen en noten. Mijn principe is: liever een half kilootje te veel dan ergens in nood geraken omdat er niet voldoende voedsel mee is. Uiteindelijk geraakte alles klaar, in Kathleen haar rugzak kon zelfs geen snoepje meer bij, ik had nog wel wat plaats maar gewicht was er al meer dan voldoende. Ik was sinds de vakantie in juli wel wat gewoon: Ferre had er nog een 7 tal dagen in de draagzak op mijn rug gezeten en die combinatie woog toch al gauw 18 kg. Deze rugzak was duidelijk minder zwaar maar naar goede gewoonte zette ik hem niet op de weegschaal…
We probeerden nog wat slaap te vatten en om 3u30 liep de wekker af. Opstaan om op reis te gaan is nooit echt een probleem geweest, om te gaan werken is dit soms wel moeilijker… Er werd nog eens nagekeken of alles er was en om 4u35 draaide Geert de oprit op. Het deed wel een beetje raar om niet met de eigen wagen te rijden zoals gewoonlijk. Ik word al snel wagenziek en daarom verkies ik meestal om zelf te rijden. Geert had echter net een bijna nieuwe verlengde Renault Espace gekocht met alles erop en eraan en stond erop om die te nemen. Ik had toegegeven op voorwaarde dat ik zelf mocht rijden en zo geschiedde. Een van de koplampen bleek het niet te doen en Geert had het thuis niet meer kunnen herstellen, dus maar zo op pad. Ook de reserve batterij voor het fototoestel en het kompas was in Berlaar achtergebleven, dit alles veroorzaakt door een plotse diarree aanval, waardoor zijn gedachten even op andere zaken stonden. Gelukkig was het net op tijd aan de beterhand zodat de reis niet in het gedrang kwam. We staken nog vlug de lader voor het fototoestel in de rugzak en zetten koers richting Herentals. Na een laatste tankbeurt namen we de E313 richting Duitsland. Het was vrij rustig op de snelweg en we vorderden snel. We hadden een eerste korte stop in de buurt van Koblenz en een tweede op ongeveer 50km van de Zwitserse grens om nog een vignet te kopen. Aan de grens met Zwitserland stond een lange rij wachtenden en zoals dat altijd gaat, is de rij naast de jouwe steeds sneller. Uiteindelijk deed een vrouwelijke douane beambte teken dat we doorkonden: Zwitserland !!! We maakten nog één stop aan de voet van de Julierpas en arriveerden om 15u30 in St.-Moritz bij Hotel Stille gelegen net naast de Jeugdherberg.
Dit ging onze uitvalsbasis worden. Ik had net als in 2004 via Internet geprobeerd om een reservatie te maken in Hotel Sonne waar we toen verbleven hadden, maar deze keer hadden ze geen enkel teken van leven gelaten, het Hotel was nochtans open… Hotel Stille bleek een goed alternatief als budgethotel. In 2004 bestond het nog niet, anders was het me wel opgevallen in de zoektocht naar goedkoop onderdak. In een plaats als St.-Moritz in het zomerse hoogseizoen is dit niet vanzelfsprekend. De zon scheen uitbundig langs de cumuluswolken en de receptie bleek pas om 16u open te gaan, dus maakten we nog een kort wandelingetje in de buurt om de benen wat te strekken en om Geert de mogelijkheid te geven wat Zwitserse franken af te halen. Terug in het hotel aangekomen stonden we nergens op de reservatielijst. Je moet hier niet te veel van voorstellen: de lijst bestond uit een groot vel papier, netjes in vakjes verdeeld en ingevuld met potlood en daar stond geen enkel vakje met onze naam in… Gelukkig was er wel plaats en toen ik ook nog eens de bevestiging via email opdiepte, klaarde de hemel weer op: we kregen kamers toegewezen. Deze waren ingedeeld per twee, met telkens twee bedden op elke kamer en een toilet, douche en twee lavabo’s in een gemeenschappelijke ruimte.
Meer moest dat niet zijn. Het ontbreken van badhanddoeken leek even een probleem maar ons samengebundeld Duits bracht hier ook redding. Van uitpakken was er nauwelijks sprake, we gingen dan ook weer vlug naar buiten om nog wat van het zonnetje te genieten, een aperitiefje te drinken en een restaurant voor het avondeten te zoeken. Een aperitiefplaats was snel gevonden, nergens in de buurt kon je Appenzeller aan dezelfde prijs drinken dan in het Intersoc hotel Stahlbad, we kenden daar nog zeer goed de weg door ons gezamenlijk verleden al blijft er na al die jaren toch niet veel meer hangen van die nostalgie. De tweede Appenzeller smaakte zeker zo goed als de eerste… De keuze voor het avondeten was gevallen op Hotel Sonne, zodat we ons niet te ver hoefden te verplaatsen. De eetzaal zat echter overvol en er was wat aandringen nodig om toch een plaatsje te krijgen alvorens anderen aan dezelfde tafel zouden komen eten. Het diner werd dan ook in sneltreinvaart opgediend, de gezelligheid ten spijt. Kathleen bestelde pizza Quattro Stagioni, was het een voorteken? We bespraken de tocht van morgen en de weersvoorspellingen. De tocht was vrij eenvoudig, de weersvoorspellingen eerder wisselvallig. Na het eten wandelden we nog even door het bos en onder een heldere hemel trokken we op tijd naar ons hotel en ons bed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten