dinsdag 13 november 2007

Trektocht Engadin 2007: 4. Dag 2

4. Maandag 20 augustus 2007: Chamanna d’ Es-cha – Porta d’ Es-cha (3008m) - Chamanna d’ Es-cha

De nacht was, zoals steeds de eerste nacht in een berghut, onrustig verlopen. Ik vermoed dat de hoogte toch een rol speelt in het moeilijk vatten van de slaap want meestal ben je moe genoeg… Om 7u10 stonden we op. Traditiegetrouw wierp ik eerst een blik door het raam: alles volledig in de mist, maar geen regen. We sprongen in onze kleren: de keuze was vlug gemaakt naar de weersanalyse --> regenbroek en begaven ons naar het ontbijt. We schoven in stilte aan de tafel, Claudio en Jorge waren reeds vertrokken. Er was bruin brood, jam en kaas en een lekkere kop hete zwarte thee. Het feit dat het al niet meer regende, beurde ons wat op en we besloten om zeker op pad te gaan. Porta d’ Es-cha was het eerste doel, misschien nog een stukje van de gletsjer, we deden in elk geval het materiaal mee. Na een extra boterham, een bergwas en een toilet stonden we om 8u40 klaar om te vertrekken.

Geert had zijn heup een extra smeerbeurt gegeven en had goed geslapen, Kathleen had net als ik wat liggen woelen in een ritme van wakker en slapen. Na 50m stappen, konden we de hut al niet meer zien staan en even verder viel de eerste fijne hagel naar beneden. Onder het motto: van hagel wordt je tenminste niet of niet zo snel nat, gingen we toch maar verder. Het gras maakte al zeer vlug plaats voor ruwe puinhellingen en in combinatie met de dichte mist en de hagel kwam dit zeer grillig en mysterieus over. Geert zette er een goed ritme in, blijkbaar verlost van de pijn. De stappen waren nog altijd wat onzeker, maar de wandelstokken boden de nodige ondersteuning. We probeerden ons eerste doel te ontwaren tussen de wolkenflarden, maar het was moeilijk. Als we even halt hielden, merkten we hoe stil het eigenlijk wel was: we hoorden alleen het tikken van de fijne hagelsteentjes die plagerig onze regenkledij streelden. Hun aantal vermeerderde echter zienderogen en er vormden zich al snel kleine witte hoopjes achter stenen en rotsen. Net voor we een eerste plateau bereikten, hielden we nog even halt om iets te eten.

Het plateautje zelf was een woestenij van kleine en middelgrote stenen met enkele kleine plassen. Vanaf hier liep het blauw-witte spoor verder over de eeuwenoude morenen van een gletsjer die er al lang niet meer was. Het pad werd moeilijker en drukte zich tegen de rotswand aan. We hadden nog een 40m te klimmen toen Geert er de brui aan gaf. Hem overhalen om toch het laatste stuk te doen had geen zin. De laatste 20m was het klimmen geblazen in een couloir, beveiligd met een stalen ketting. We lieten onze rugzakken bij Geert achter. De ambitie om nog een stukje van de gletsjer mee te pakken was verdwenen, ook al door het onophoudelijk gehagel. De couloir was niet gemakkelijk, op zo’n stukken ontbreekt het me duidelijk aan lenigheid, maar daar heb ik al mee leren leven, het tikkeltje angst dat er dan bijkomt houdt me wel alert.

Ondanks het slechte weer was het uitzicht verbazend. De gletsjer was veel groter dan ik had verwacht, maar de aanzet was al een heel stuk in de diepte weggezakt en niet zonder slag of stoot bereikbaar. Kathleen en ik genoten terwijl we wachtten op het optrekken van de wolken om misschien een glimp van de top te bemachtigen. Het wachten werd beloond en de Piz Kesch gaf zich aarzelend vrij.

We zagen ook onze twee Zwitserse vrienden klimmen aan de bovenkant van de gletsjer. Het was echter moeilijk te zien of ze nog aan het stijgen dan wel aan het dalen waren.

De koude wind maakte een einde aan het turen en we daalden terug af langs de couloir. Het was niet gemakkelijk langs de ketting en er moest regelmatig van kant gewisseld worden.

Geert was ter plaatse blijven wachten en had het koud gekregen. We lieten hem alvast vertrekken en staken zelf nog iets tussen de kiezen. Het begon weer harder te hagelen en de zichtbaarheid ging weer zienderogen achteruit. Eindelijk kregen we een blik op het achterbouwtje van de hut en tegen 12u15 stonden we uit te druipen in de daartoe voorziene ruimte waar ook de schoenen en het technisch materiaal werden gestald. De hut telde ook nog een tweede gelagzaal die dienst deed als Winterraum en de vrouw van de Hüttenwirt had deze ruimte voorzien van de nodige waslijnen zodat we onze jassen en regenbroeken te drogen konden hangen. Binnen in de gelagzaal brandde de kachel en de gezelligheid lachte ons tegemoet. We vleiden ons op de gladgesleten houten banken en bestelden Rösti, spiegeleieren en brood en de noodzakelijk 3 halve liters (ééntje voor elk…) om het vochtgehalte terug op peil te brengen. We kaartten nog wat na over deze korte tocht. Ondanks de stop van Geert was het toch heel bevredigend geweest en zelfs bij perfecte lichamelijke condities hadden we waarschijnlijk besloten om de klim naar de top niet te wagen wegens te slecht weer. De zalf van Geert had goed zijn werk gedaan en er kwam opnieuw wat vertrouwen. De tocht van morgen zou de echte vuurproef worden. Niet zo zeer door de technische moeilijkheid dan wel door de lengte: meer dan 21km met 650m stijgen helemaal op het einde naar de volgende hut.

We observeerden de enkele dagtoeristen die toch nog langs de hut passeerden en zich wat graag een beetje kwamen warmen en de inwendige mens versterkten. Het waren bijna allemaal ouderen (als ik 50+ zo mag noemen). Het valt nog steeds op hoe weinig echt jonge mensen je wel tegenkomt in een wat minder herbergzaam gebied. Maakt de huidige maatschappij de mensen dan fysiek lui? Of is het het feit dat het jachtig leven van elke dag door het systeem van tweeverdieners de mensen er toe aanzet om in hun vakantie eerder te kiezen voor fysieke rust…Ik weet het niet…En eigenlijk vind ik het helemaal niet erg. Laat de bergen maar de rust die ze uitstralen, de horden toeristen hoeven hier niet rond te lopen.

Voor het eerst in mijn leven kon ik Kathleen overhalen om een spelletje kaart te spelen. Mijn keuze om te “kingen” met drie was achteraf gezien misschien niet de juiste keuze door het steeds wisselen van de spelletjes en na één manche gaven we er dan ook de brui aan. We stortten ons nog in de “huttenlectuur” en zo passeerde de namiddag

Voor het avondmaal waren we nog juist geteld met vijven.

Onze Zwitserse gids en zijn kompaan waren met succes van de top teruggekeerd en hadden zo een eerste stap gezet in hun acclimatisatieproces om later het Berninamassief aan te vallen. De keuken trakteerde ons op een ovenschotel met boekweitpasta, aardappelen, groenten en chipolataworstjes. Zowaar een stevige bergkost, we dronken er onze getrouwe liter rode wijn bij en probeerden het gesprek met de Zwitsers in ons beste Duits op gang te houden. Buiten was het ondertussen gestopt met hagelen, nu vielen de vlokken sneeuw met pakken uit de grijze hemel. Gelukkig lag de temperatuur nog net boven het vriespunt of we hadden meteen een sneeuwballengevecht kunnen houden. De Hüttenwirt kwam aan de tafel afrekenen. Zoals steeds kropen we tijdig in onze lager, de kamer was afgekoeld en we legden een extra donsdeken bij, er lagen er toch genoeg.


Geen opmerkingen: